Aflevering
4 van de Alles Onthullende Verhalen over Sjaak Kraaij en
Heer Vos. Vervolg op afl. 3. In deze episode
aankomst en vertrek van neef Gerrit Kraaij, een uit de school gevallen wankelende
figuur, die het hogerop moet zoeken.
Sjaak Kraaij |
Gerrit, het niet-deugende neefje van Sjaak Kraaij, die
door zijn oom van uit de lucht het kippenhok van boer Jansen in-gedropt was,
kwam hals-over-kop tuimelend tot stilstand vlak voor de poten van Dora. Te
aldaar liet Gerrit met grote overtuiging een meelijwekkend kras-gekreun horen.
Dora Kordaat, de hoofdkip van afdeling 2A, was een beetje bijziend; eerlijk
gezegd, ze was behoorlijk kippig en kon zonder bril niet duidelijk bekijken wat
voor haar op de grond lag lag. Maar het gekreun en gesteun was goed hoorbaar.
“Wat
is dit,” kukelde ze verbaasd voor zich uit, “of wat zou dit kunnen zijn?” Dora
plaatste haar bril op haar snavel. “Dat helpt. Juist ja. Hm. Uit de lucht
gevallen gevonden voorwerp. Gehavend vogelachtig voorwerp. Kan niet vliegen.
Mogelijk vleugellam. Wel geluid voortbrengend. Met gedeeltelijk bedekte
bevedering. Verband dragend. Of ist-ie verkleed? Kuuk nog an toe. En zie die
bek eens. Dat kan nooit een kip zijn. Een kip heeft een snavel en behoort tot
de familie der gesnavelden. Wij, huiskippen, Kippus Gallus finus domesticus, behoren tot het soort der fijnsnaveligen. (Lezers, dit hadden zij
er in Barneveld goed ingestampt. Later meer over dit subtiele onderwerp! Ter
toelichting: Dora had in Barneveld haar opleiding genoten). Dit gestrande
gevederde gevogelte heeft geen snavel maar een bek. Een grote bek, verhoudingsgewijze
gesproken natuurlijk.”
“Mien,
reik me eens een stokje aan.”
Mien, haar assistente en nummer
twee in de kippen pikorde, had met onverholen bewondering de beschrijving van
Dora gevolgd. Zij reikte een stokje aan in opgetogen afwachting van wat Dora nu
weer zou gaan doen. Ja, met de komst Dora was alles veranderd in afdeling 2A.
“Dank
je Mien,” zei Dora, en gebruikte het langwerpige voorwerp om Gerrit een pootje
van Gerrit te lichten, ondanks het krasselijke blijf-van-me-lijf-af ongenoegen
van de eigenaar van het opgelichte lichaamsdeel.
“Zie
je dat Mien,” sprak Dora wijzend op de grote poot (verhoudingsgewijze
natuurlijk!) van Gerrit. “Het is duidelijk een boomzitter, getuige de
langgerekte vorm van de tenen met nagelachtige haken op het einde. Dat zijn
klauwen. De kleur van het gevederte in aanmerking nemend zou ik zeggen dat we
met een ekster, kauw of kraai te maken hebben.”
Gerrit, jong als hij was, wist donders goed dat kippen
het niet op kraaien hebben. Ook niet op eksters of kouwen. Het werd tijd om de
bek open te doen. Als je zo’n toom kippen tegen je kreeg dan was je in een mum
van tijd kaalgeplukt. Op zijn minst. Hij besloot dus er het volgende verhaal
uit te krassen:
“Zoals u zegt
mevrouw ben ik een kraai. Ik ben een wees-kraai zowel van vaders als moeders
zijde. Een bevriende kippenfamilie heeft mij opgevoed. (Lezer, je zit hoe
Gerrit hier de boel aan het belazeren is! Hij probeert hier kippen-sympathie op
te wekken. Zullen de kippen er in trappen?!). Deze vriendelijke vogels hebben
mij hartverwarmend verzorgd toen ik uit de boom gevallen ben. Totdat mijn oom,
die gemenerik, mij oppakte en met me weg vloog. Mijn oom zei: “Een kraai hoort
niet door een kip opgevoed te worden. Dat is onnatuurlijk.”” Toen ik zei dat de
kippen goed voor me zorden en bij ze wilde blijven werd hij boos. Heel boos.
“O
ja,” kraste hij op een lelijke, dreigende manier, “als dat zo is dan zal ik je
eens even laten zien hoe de kippenwereld er echt uit ziet!” En hij liet me hier
laaghartig naar beneden vallen......”
Terwijl Gerrit bezig was deze droevige, harteloze
familiegeschiedenis uit de doeken te doen schaarden de kippen zich rondom het
deerniswekkende kraaiejong en sloeg Heer Vos de gebeurtenissen op afstand met
oprechte belangstelling gade.
“So far so
good, Sjaak,” bemerkte Heer Vos, “maar
ik kan niet goed zien wat er nu aan de hand is. Ze staan allemaal om Gerrit
heen.”
“Ik
zal eens even polshoogte nemen,” bood Sjaak aan, “met een omweg vlieg ik naar
de kastanjeboom aan de rand van het erf. Dan kan ik vandaar een oogje in het
zeil houden!” En vloog weg.
Dora en Mien riepen de voltallige kippenraad bijeen om
maatregelen en besluiten te nemen Gerrit betreffende. Er ontstonden al snel
twee kampen: voorstanders en tegenstanders van het verblijf van Gerrit in het
hok. De voorstanders hadden meelij gekregen met de in smerig verband gehulde
weeskraaij, zeiden dat-ie al wat kippen-gewoontes had geleerd en dus zonder al
te veel problemen opgenomen kon worden in het kippendom. De tegenstanders
moesten daar hartelijk om lachen. “Heb je ooit een kipachtige kraai gezien?”
vroegen ze smalend. “Van een kraai maak je nu eenmaal geen kip. Net zo goed als
je van een kip geen kraai kan maken. Heb je ooit een kraai “nee” horen krassen
tegen een versgelegd eitje? Eens een kraai, altijd een kraai. En de Grote Kip
mag weten wat voor ziektes en ongedierte hij bij zich draagt.”
Dit was het moment voor Dora om zich in de discussie te
mengen. Hoewel zij bovenaan stond in de pikorde liet ze altijd de raadsleden
zich eerst uitspreken alvorens met een gezagdragende oordeel te komen.
“Laat
ik het argument samenvatten,” sprak Dora Kordaat. “Diegenen die het gevallen
kraaienjong onderdak willen verschaffen doen dit op grond van het fijnsnavelige
argument dat wij vogels allemaal avianen zijn, of we nu wit of zwart zijn,
groot of klein, dat doet er nu toe; en als vogels hebben wij allen de plicht vogels
te helpen die in de problemen zitten. Degenen die het kraaiejong willen
verjagen zeggen dat wij niet weten wat we aan hem hebben, dat hij onbetrouwbaar
is en vol met ziekten kan zitten. Zusters,” gaf Dora op klare toon te kennen,
“In elk van de argumenten zit een kern van waarheid. In het
voortreffelijke boek De Ordentelijke Kip wordt overtuigend
aangetoond dat een opgedrongen vreemdeling diepgaande verstoringen in de
kippenorde te weeg kan brengen en derhalve uiterste voorzichtigheid geboden is.
In het eveneens zeer lezenswaardige De
Goede Kip wordt met name de fijnsnavelige kant van het vreemd gaan onder de
loep genomen. Ook hier wordt benadrukt dat je niet zomaar het nest met een
ander moet delen. In het indringende De Vervreemde
Kip wordt het element van vervreemding benadrukt dat optreedt als de
elementen van de kippensamenleving niet langer samen schijnen te hangen. Het
ons kent ons kan ontaarden in een ons kent ons minus één. Of meer, of minder.
Daar kunnen wij niet mee uit de poten. Wat nu te doen? Aan de ene kant hebben
wij de plicht voor ons zelf te zorgen en de leg goed aan de gang te houden
(Terzijde: Dora wist donders goed dat boer Jansen zijn dure gezondheids voer
niet ging besteden aan niet-leggers!), aan de andere kant kunnen wij niet
voorbij gaan aan het feit dat één van onze medevleugelachtigen in nood
verkeert.”
Sjaak, strategisch geplaatst in de grote kastanje boom in
een hoek van het kippenerf, luisterde met ontzag naar wat Dora te zeggen had.
“Het is dat zij een kip is, mompelde hij voor zich heen, maar als zij een kraai
zou zijn......”
“Tenslotte,”
somde Dora op, “is er het doorslaggevende feit dat wij ons bevinden op het land
van boer Jansen, die ons hier gebracht heeft en ons voedt. Dit kraaienjong is
niet door boer Jansen hierheen gebracht en is derhalve niet welkom. Kort en
goed: Het beste voor ons en dit lamme kraaienkuiken is dat-ie opkrast.”
Nu
begon Gerrit erbarmelijk te krassen. “Meelij, heb meelij,” smeekte hij terwijl
de krokodillen tranen uit zijn ogen liepen.
“Dat
hebben wij ook,” verklaarde Dora. “Als we jou hier houden dan smijt boer Jansen
je de sloot in. Dus ben je in de lucht beter af.”
“Maar
ik kan nu juist niet vliegen!”
“Dat
regelen we wel, tenzij je liever wilt leren zwemmen.” sprak Dora. “Mien breng
die ballon eens hier.” En wees naar een grote feestelijke luchtballon aan de
afrastering waarop te lezen stond: 25 JAAR GETROUWD. Het touwtje van de ballon
werd om Gerrit heen gebonden terwijl twee potige kippen de ballon stevig beet
en aan de grond hielden, totdat Gerrit goed vast zat.
De gehavende Gerrit Kraaij de lucht in dankzij het duurzame huwelijk van boer en boerin Jansen. |
“Je
hebt geluk dat boer en boerin Jansen het 25 jaar met elkaar hebben uitgehouden,”
sprak Dora ten afscheid toen Gerrit die dag ten tweede male het luchtruim koos.
Er stond een stevige bries en hij was dan ook spoedig uit de kippenhorizon
verdwenen.
* *
*
Of Gerrit hiermee definitief uit
het leven van Sjaak en heer Vos verdwenen is ligt verborgen in de schoot der toekomst.
Vast staat wel dat het tweetal de hemelvaart van Gerrit laconiek opnamen. Toen
Sjaak in de gaten begon te krijgen wat de kippen aan het doen waren vloog hij
ijlings terug naar de uitkijkpost op de heuvel.
“De
kippen laten Gerrit onvrijwillig het
luchtruim kiezen,” rapporteerde Sjaak aan Vos, “O jee, daar gaat-ie!”
“Is
dat Gerrit die nu alweer vertrekt? Hij heeft het daar niet lang uitgehouden,”
sprak Vos teleurgesteld. “Mijn verwachtingen waren hoog gespannen,” voegde hij
er aan toe, de alsmaar stijgende Gerrit naogend.
“Hoe
dan ook, het is toch leuk voor hem dat hij de kans heeft iets van de wereld te
zien zonder er een vleugel voor uit te hoeven steken,” besloot Vos terwijl
Gerrit uit het zicht verdween.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten