Aflevering 3 van Uit het Leven
Gegrepen Verhalen over Sjaak Kraaij en Heer Vos. Hoe een uit de school gevallen deugniet met
behulp van Kraaij en Vos aan een nieuw leven begint.
Heer Vos, gezeten op zijn
favoriete uitkijkpost, genietend van het zicht op de voor hem liggende
kippenboerderij van boer Jansen, hoorde een vreemd geslof van achteren komen.
Hij draaide het hoofd behoedzaam om en zag Sjaak Kraaij in beeld verschijnen.
“Waarom
kom jij hier aangelopen?” vroeg Vos verbaasd. Sjaak is een typische vlieger die
vanuit de lucht graag neerkijkt op het voetvolk.
“Vanwege
dit,” antwoordde Sjaak wijzend op een vreemd hobbelend ding dat achter hem te
voorschijn kwam.
“Wat
is dat?
“Dat
is mijn neefje Gerrit.” deelde Kraaij mee.
“Dat
is hem niet aan te zien,” merkte Heer Vos op, het strompelende en in verband
gehulde wezen bekijkend.
“Gerrit
zat op de Bijzondere School voor Gevleugeld Onderwijs, Het Kraaiennest geheten.
Het is een boom van een school. Hij zat in Klas 1. “Zat” is inderdaad het goede
woord.”
“Bedoel
je dat de kleine Gerrit is blijven zitten?”
“Juist
niet. Hij is van school gevallen. Een echte drop-out. Als hij een klas hoger had
gezeten zou die een doodsmak gemaakt hebben.......
De jonge Gerrit liet instemmend
gekras horen.
“Echt
kouwen kan hij nog niet,” lichte Sjaak toe en vertelde hoe de school in elkaar
zat.
“Klas
1 zit op de onderste tak. Klas 2 op de tak daar boven. Klas 3 heeft de top
bereikt. Vandaar uit moeten de vers opgeleide kraaitjes op eigen kracht de
wereld invliegen en hun bestaan zelfstandig opbouwen. De leerlingen van klas 1
worden door de verzorgers ingevlogen. Het eerste wat klas 1 moet leren is om
goed met beide poten op de tak te staan. En daar is het misgegaan. Gerrit was
toch al wat mank. Hij is omgevallen en naar beneden gekletterd.”
“En
waarom heb je hem nu hier gebracht? vroeg Heer Vos. Vos had weinig meedeleven
voor uit het nest gevallen jonge vogels, maar vond ze wel best smakelijk. Hij
had er menigeen achter de kiezen zitten onder het motto: “Opgeruimd staat
netjes.”
Het
was dus niet zo vreemd dat hij de jonge Gerrit met ongeveinste belangstelling
bekeek. “Hoe loopt hij?” vroeg Heer Vos.
“Zet
is een paar poten vooruit jochie,” droeg Sjaak Gerrit op. “Heer Vos wil weten
hoe het met je mobiliteit gesteld is.”
Gerrit
waggelde wat rond. “Als je niet beter wist zou je nooit zeggen dat hij een
kraai is,” gaf Sjaak te kennen.
“Dat
zie je heel goed, vriend Kraai,” grinnikte Heer Vos. “Het lijkt er niet op. Dit
beest waggelt. Het lijkt meer op een kip. Of een eend. Of een uilskuiken.”
“Maar
ik heb wel mobiliteit,” verklaarde Gerrit met stelligheid, “kijk maar, hier is
mijn mobiel.” En haalde een mobiel telefoontje tussen het verband vandaan.
“Verbazingwekkend,
en dat op die leeftijd,” erkende Heer Vos. “Hoe is hij daar aangekomen?”
“Het
moest van die school,” legde Sjaak uit, “vanwege het bijzondere onderwijs. “Voor
als er eens wat gebeurt,” zeiden ze daar op school, “want je weet het nooit met
die buitenpootjes.” “En dat was maar goed ook. Zo kregen wij hem op tijd de
kliniek in. Hij heeft hem van mij gekregen, dat mobiel.”
“Ja,
ja,” lachte Vos besmuikt, “Vertel mij wat. Een vliegende kraai vangt altijd
wat.... maar wat ga je nu verder met hem doen? Elke dag moet hij eten. Het
duurt nog wel even voordat hij op eigen kracht de lucht in kan. Als het ooit
zover komt. Daar zit je dan mooi mee!”
Sjaak
schraapte zijn keel. “Ahem,” zei hij voorzichtig, “ik heb wel zoiets als een
plan. Het is aan mij om dit ongelukkige familielid uitzicht te geven op een
nieuw leven. Zijn ouders zijn een tijdje geleden omgekomen. Zijn vader was een
dronkaard die tegen een electriciteits kabel is gevlogen en zijn nek brak toen
hij op de grond keilde, zijn moeder was een kraai van lichte zeden die ........”
“Voor
de draad ermee, Sjaak,” onderbrak Heer Vos Sjaak ongeduldig. Vos wist dat als
Sjaak op zo’n omstandige manier bezig was hij een PLAN aan het uitbroeden was.
En Vos wist ook uit ervaring dat een plan van Sjaak buitengewoon slim
of buitengewoon dom kon zijn, grappig of levensbedreigend; Sjaak kon er van alles uitkramen. Sjaak wist dat zelf ook wel en was
daarom zo voorzichtig en beschroomd bezig.
“Nou ja,” bracht hij er plompverloren
uit, “Ik dacht er over om Gerrit uit de lucht het kippenhok van boer Jansen in
te laten vallen. Het gaat om een zogenaamde drop-in.”
Heer
Vos trok de wenkbrauwen op. “Verklaar je nader, Sjaak.” Vroeg Vos. Het begon
Vos te dagen dat dit wel eens een goed plan kon zijn. Een slim plan. Een uitvoerbaar
plan.
Aangemoedigd
ging Sjaak verder. “Kijk eens, als wij (hij gebruikte nu het word “wij”!) deze
deugniet in het kippenhok droppen dan heeft hij
onderdak, eten en gezelschap. En wij hebben
een spion, een handlanger geplaatst in het kippenkamp. Vanwege dat
mobieltje.....
“I
see.......” sprak Heer Vos mijmerend.
(Terzijde: Heer Vos hield er van zich af en toe in een niet-vossige taal uit te
drukken. Engels voor zaken, het frans voor sociaal verkeer van stand. Dit was
voor hem een zakelijke gelegenheid........). “Juist. Vanwege dat mobieltje
kunnen wij met hem praten. Bovendien kunnen wij hem zien, als hij buiten
is." Vos wendde zich tot de gekwetse Gerrit en vroeg:
“Jongekraaij,
beheers jij wel de kraaien gebarentaal?”
“Een
beetje,” kraste Gerrit op moeilijke verstaanbare wijze. “Maar nu zitten mijn
vleugels vast, dus is het minder.”
“Ach,
we houden hem van hier wel in de gaten,” spraak Kraaij geruststellend. “Dus,
eh, Heer Vos, wat denk je er van?”
“Goed
plan, Sjaak. Doen. Gerrit, is er nog iets dat jij moet weten?
“Meneer
Vos,” vroeg Gerrit bedeesd, “zijn het vriendelijke
kippen?”
“Kippen
zijn altijd vriendelijk,” beweerde Vos met valse overtuiging, “A chicken is fox’s
best friend. En dat geld ook voor kraaien. Laten we eens kijken wat voor
verhaal je daar moet afsteken. Het beste is altijd om zo dicht mogelijk bij de
waarheid te blijven. Als ze, de kippen dus, je vragen wat je hier komt doen en
waar je vandaan komt dan moet je een verhaal bij de hand hebben. Even zien, ja, Sjaak, wat denk je hiervan: Gerrit verklaart dat hij uit het nest
gevallen is. Hij is beschadigd en daarom zit hij in het verband en kan niet
vliegen. Zijn harteloze oom wilde niet voor hem zorgen en heeft hem daarom in
het hok ge-dropt. Dat lijkt mij wel een goed verhaal, Gerrit, en is ook
makkelijk te onthouden.”
“Daar
zit wel wat in,” gaf Sjaak toe. “Maar hij moet zich wel weten te gedragen,” voegde
hij eraan toe. “Zo’n weerloos jong ding moet niet al die kippen tegen zich
krijgen.”
De
jonge Gerrit begon nu bezorgd te kijken. “Cheer up, chap,” stak Vos hem een
riem onder het hart, “het belangrijkste is dat je van de eieren afblijft. In
dat hok zitten allemaal legkippen. Als je aan hun eieren komt, dan komen zij
aan jou. Alleen boer Jansen en zijn knecht mogen dat, eieren ophalen. Anders
breekt de hel los. En verder houd je je maar van de domme. Dat kost je vast
niet al te veel moeite. Ga je niet indringen bij de voerbakken, wacht netjes op
je beurt. Begrepen?”
Gerrit
knikte instemmend en opgetogen. Hij was wel een beetje bang, maar ook
een geboren deugniet. Ondeugende dingen doen zat hem in het bloed, dat was zijn
lust en zijn leven. En omdat onze Gerrit niet verder kon kijken dan zijn bek
lang was, was het niet moeilijk hem over te halen om dingen te doen die
helemaal niet goed waren, inclusief voor Gerrit zelf.
“En
nu me rug op,” beval Sjaak. “We gaan de lucht in. En geen gekkigheid onderweg.
Blijf netjes in het midden zitten. Als je eraf kukelt dan laat ik je gewoon
liggen. Met of zonder mobiel.”
En zo ging het. Het was maar goed
dat Sjaak zo’n sterke vogel is, anders zou het nooit gelukt zijn. Sjaak moest
een forse hoppige aanloop nemen om het luchtruim te kunnen kiezen, maar eenmaal
de lucht in vloog hij met krachtige vleugelslagen naar het kippenparadijs van
boer Jansen. Aangekomen bij afdeling 2A (scharrel legkippen van klasse)
vloog hij eerst een rondje boven het kippen-uitloop-gebied, scheerde vervolgens
naar beneden, tot vlak boven de verschrikte kippen, waar hij zich plots een halve
slag draaide zodat de ongelukkige Gerrit van zijn rug tuimelde en hals over kop
tussen de wegstuivende scharrelaars te recht kwam.
“Hehe”,
kraste Sjaak tevreden na behouden terugvlucht, “dat zit er weer op. Liep
gesmeerd. Piece of cake.” (Terzijde: Ook Sjaak gooit er graag af en toe een
woordje engels uit). “En maar afwachten wat de toekomst voor ons in het
verschiet heeft......”
“Sure,”
stemde Heer Vos in, “Wat een onverwachte, positieve ontwikkelingen. Kraaij, je
bent een kraan.”
* *
*
Geen opmerkingen:
Een reactie posten