06 november 2011

6. Rosie, het Dansende Varkentje


Aflevering 6 van de Alles Onthullende Verhalen over Sjaak Kraaij en Heer Vos. Rosie, het dansende varkentje, is een vreemde eend in de kippenbijt. Wanneer de kippen Rosie vertellen dat Boer Jansen haar houdt vanwege haar spek en niet vanwege haar danskunst haalt Heer Vos Rosie over om te ontsnappen teneinde een gruwelijk lot te ontlopen. In het duister heuvel opwaards vallen Rosie de schellen van de ogen..... 

Rosie de Ballerina. 2011, kleurpotlood op papier, door Alias O.Teur. 
"Groots en meeslepend wil ik leven," droomt Rosie, 
terwijl Sjaak Kraaij het varkentje op haar voedingswaarde inschat....!

Rosie is een nieuwkomer op de boerderij van Methusalem Jansen. Haar erf ligt naast dat van Dora Kordaat en haar legkippige zusters. Zij is een alleenstaand varkentje. Op de tenen van haar achterpoten staande kan zij rondjes draaien; balletachtige rondjes waren het die pirouettes genoemd worden. Dora en het hele toom kippen van afdeling 2A zagen het gedoe met verbazing aan. “Wie ben je en wat doe je hier?” vroegen de kippen zich af.
      “Ik ben Rosie, de danseres van boer Jansen,” antwoordde Rosie dan.
      “Wat een vreemd beest,” kakelde Mien, assistent kippengroepleidster, “zij kan vast geen eieren leggen.” 

Vanaf de heuveltop naast de boerderij bekeken Sjaak Kraaij en Heer Vos met meer dan gebruikelijke belangstelling naar de commotie op het erf. “Zie je dat Sjaak,” merkte Heer Vos op, “er is een beest bij gekomen. Het lijkt op een varken maar staat op de achterpoten te wiebelen. Misschien is het boer Jansen aan het nadoen. Sjaak, ga er eens op af.”
      En Sjaak vloog naar de majesteitelijke wilde kastanjeboom in de hoek van het erf. Op een tak gezeten, verscholen door het groen, kon hij horen en zien wat zich bij de kippen afspeelde. Hij kwam net op tijd om Mien te horen kakelen:
      “Danseres van Boer Jansen? Wie geloofd dat nou? Boer Jansen wil gewoon ’s-ochtends gebakken eieren met spek.”
      Na deze boute uitspraak viel er een ongemakkelijke stilte, en dat was heel uitzonderlijk want in de kippenwereld wordt juist gekakeld als er iets bijzonders gebeurt. Legkippen kakelen niet over wat er met de eieren gebeurt die elke dag uit het hok gehaald worden. Het gebeurde af en toe dat een kip broeds werd en niet van de door haar gelegde eieren afwilde. De broedse legkip raakt gemakkelijk depressief en elke legkip wist dat haar ook zoiets kon overkomen. Het was dus een gevoelig onderwerp dat het liefst vermeden werd. Behalve wanneer Dora één van haar fameuze workshops deed. Maar daarover later meer, beste lezer, geniet ondertussen met een gerust hart van een vers scharrel eitje, want de zin van het leven voor de legkip zit ‘m nu eenmaal in het leggen. Het praten over de zin van het leven van een slachtvarken in het bijzijn van dat varken was ook in de kippengemeenschap grof en harteloos.
      Sjaak had genoeg gehoord. Hij fladderde de kastanjeboom uit om verslag uit te brengen. “Er is inderdaad een varkentje bijgekomen,” vertelde hij. “Het is een jong ding dat op haar achterpoten rondjes draait en daar soms tralalala bij knort. De kippen denken dat zij op de boerderij is gekomen omdat boer Jansen voor ontbijt gebakken eieren met spek wil hebben. En zij ziet er inderdaad uit als een lekker spekvarkentje.”
      Ogenblikkelijk verscheen er die peinzende blik in de ogen van Heer Vos die Sjaak herkende als “Bezig met uitbroeden van PLAN: NIET STOREN.”
      “Die Boer Jansen toch.....” mompelde Vos, en ontvouwt het plan dat hij net bedacht heeft. 
      Op het erf wordt nog flink door gekakeld en gekukeld. Rosie was niet erg te spreken over de belangstelling die zij van kippenzijde ondervond. “Als jullie het niet leuk vinden wat ik doe,” knorde zij vinnig  terwijl zij een paar danspasjes uit het bekende ballet Het Vrolijke Varkentje maakte, “dan kijk je maar de andere kant uit.” Dansen was haar lust en leven.
      “Ik hoorde wel wat jullie daar zeiden over ontbijt met eieren en spek. Maar mooi dat jullie daar naast zitten. Methusalem Jansen heeft mij aangetrokken (ja, ja lezers, Rosie gebruikt het woord: ”aangetrokken” en niet “gekocht”) vanwege mijn danskunst. Natuurlijk vindt hij mijn innerlijk ook aantrekkelijk, maar het ging hem allereerst om mijn danskunst. “Ook op de boerderij hoort cultuur,” legde Methusalem mij uit. “Anders gaan de dieren zich vervelen en dan gaan zij kippenkwaad uithalen.“
      “Zoals veren pikken,” voegde Rosie er op eigen houtje aan toe, wijzend op een onder-kip die beroofd was van al haar nekveren en treurig uit haar ogen keek. “Dus in plaats van zo benepen te doen over mijn broodwinning zou je er enige waardering voor kunnen opbrengen, juffrouw Mien.”
      En Rosie draaide de kippen de rug toe. Maar in  haar jonge brein waren toch wat vraagtekens ontstaan. Was het wel echt waar dat boer Jansen haar geheel en uitsluitend hield vanwege haar danskunst en onderhoudend vermogen? Of had hij toch een ander doel met haar voor? En wat als de kippen doorgingen geen prijs te stellen op haar aanwezigheid, wat dan? Zij liep naar de hoek van haar erf waar de grote wilde kastanjeboom staat en ging er lekker onder liggen. Tijd voor een schoonheidsslaapje. 

Het liep al tegen de namiddag toen Rosie wakker werd door een getik tegen de afrastering van haar erf. Zij deed haar ogen wat lodderig open en zag een keurige heer die met zijn wandelstok tegen het gaas aantikte. “Neemt u mij alstublieft niet kwalijk, juffrouw, dat ik u stoor. Mijn naam is Vos. Jonkheer Vos van Vossesteyn is mijn volledige naam. Ik woon daar achter die heuvel in de Bovendoornsche  Bossen. Beschermd natuurgebied zoals u weet. Ik had het genoegen en voorrecht vanaf die heuveltop uw voortreffelijke dansbewegingen te mogen waarnemen. Mijn wel gemeende gelukwensen. Zoiets zie je niet vaak.”
      Rosie bloosde van genoegen – dat kon je niet goed zien omdat Rosie zo roze was als, nou ja, als een pas geboren varkentje – maar, geloof me, dit was een opkikker die ze wel kon gebruiken na dat moeilijke gedoe met die kippen.
      “Ik, eh, begrijp,” vervolgde Heer Vos op half vragende toon, “dat uw buren iets minder onder de indruk zijn van uw kunstzinnige uitdrukkingen?”
      “Die zeggen dat ze er niks aanvinden,” verklaarde Rosie teleurgesteld. “Zij zijn echt een beetje kippig, als u begrijpt wat ik bedoel. Kortzichtig. Kunnen het grotere plaatje niet zien. Daar heb je nu juist kunstenaars voor nodig. En dat willen ze niet,” besloot Rosie. 
      “Ik ben beschermheer van de Vereniging tot Bescherming van de Dierlijke Kunstzin,” vermelde Heer Vos met enige plechtstatigheid. “Het is het doel van onze vereniging dieren die bedreigd worden in hun kunstuiting te beschermen en zonodig te bevrijden van wat hun beperkt. Er doen geruchten de ronde dat u voorbestemd bent tot, eh, gerookt spek. Bacon, zo gezegd.”
      “Dat zeiden die kippen ook al,” antwoordde Rosie verschrikt. “Maar Met (Methusalem Jansen, wordt hier bedoeld, beste lezer) zou nooit zoiets doen. Hij zei: “Rosie, het wordt tijd dat die kippen een dansje leren, en jij gaat dat doen.”
      “Beste Rosie,” zei Heer Vos vertrouwelijk, “ik heb hier inside information uit de meest betrouwbare bron. Het is een kwestie van leven of dood.” Vos liet een schril blafje horen. Als uit het niets verscheen Sjaak Kraaij nu op het toneel.
      “Mag ik Sjaak Kraaij aan u voorstellen mejuffrouw,” sprak Vos. “De Heer Kraaij is werkzaam bij de BV Jansen, M. Agrarische werkzaamheden.
      “Om precies te zijn, mevrouwtje,” zei Sjaak op temerige wijze, “ik ben hoofd van de afdeling productverwerking. Ook wel “toegevoegde waarde” genaamd.”
      “En?” vroeg Rosie, die zich steeds onprettiger begon te voelen.
      “Uche,” schraapte Kraaij zijn keel. “ik hoop dat u het waardeert wanneer ik u vertel wat Boer M. Jansen BV met u van plan is. U begrijpt hopenlijk wel dat mijn baan hier op het spel staat!”
      “Kom op Kraaij,” antwoordde Rosie, “en wind er geen doekjes om.”
      “Het feit is, beste Rosie, dat Boer Jansen mij opgedragen heeft de varkensrokerij goed schoon te maken. Jansen zei dat er een reuze lekker spekvarkentje aangekomen was dat het roken meer dan waard was!” deelde Kraaij mee.
      “Ojee,” bracht Rosie er uit. “En hoe moet dat nu verder?”
      “Laat dat maar aan ons over Rosie,” sprak Heer Vos op geruststellende toon. “Wij hebben dat varkentje eerder gewassen, als je begrijpt wat ik bedoel. Blijf lekker buiten. Wanneer het goed donker is zal je deze fluittoon horen. Kom dan precies naar deze plek, onder de wilde kastanje. Vandaar brengen wij je naar de vrijheid.” 

En zo ging het ook. Vos was een goede korte afstands graver. Voor dit klusje had hij ingenieur Ondergrondse Weg en Waterbouw ( Ir OW&W) Sjonnie Mol niet nodig. Bovendien was Rosie een klein varkentje. Het graven was in een kwartiertje gepiept. Heer Vos floot en Rosie kwam van achter de wilde kastanjeboom te voorschijn.
      “De weg naar de vrijheid,” zei Vos en wees naar de tunnel. Rosie kon er gemakkelijk door heen en gedrieën begaven zij zich heuvel opwaarts.
      “Beter laat dan nooit,” prevelde Vos.
      “Pardon?” vroeg Rosie.
    “Het avondmaal bedoel ik.” Vos had een hele forse honger gekregen en voor zijn geestesoog zweefden allerlei schitterende maaltijden. “Het is ook handig dat je er geen boter of olie voor nodig hebt.” voegde hij er aan toe.
      “Waarvoor?” wilde Rosie weten.
      “O, voor het bakken van speklapjes.”
      “Je hebt het toch niet over mij?” vroeg Rosie achterdochtig.
      Rosie liep onhandig op haar achterpoten de heuvel op. Zij had haar balletschoentjes nog aan. Bij het naderen van de heuveltop vroeg Sjaak: “Heb je het liever gerookt of gebakken?”
      “Een gebakken carbonaatje zou er wel in gaan,” gaf Heer Vos te kennen. “En het spek kunnen we het beste roken. Dan is het ook langer houdbaar. En die pootjes kunnen wel in de hutspot. Het begint toch al aardig tegen Leidens ontzet aan te lopen.”
      “Gemenerikken” knorde Rosie op schelle toon. “Jullie hebben het wel over mij.”
      “Maak je geen zorgen juffie,” sprak Sjaak op geruststellende toon. “Het is voor een goed doel.” En hij gaf Rosie een bemoedigend schouderklopje. Van dit uit het donker komende gebaar schrok Rosie zo enorm dat zij haar evenwicht verloor en steil achterover sloeg. Door de schok kantelde zij een kwartslag waardoor zij met toenemende snelheid als een tonnetje de heuvel afrolde.
      “Sjaak, daar gaat ons avondmaal!” riep Vos uit. “Er op af!”
      “Heer Vos, u weet dat ik in het donker niet kan vliegen. Wij kraaien zitten op tak in het duister. Totdat het licht wordt.”
      Vos zelf deed nog een vertwijfelde poging Rosie in te halen en tot stand te brengen. Rosie krijste echter als een speenvarken terwijl zij naar beneden tolde en Vos was als de dood dat Bolle Bullie Dozer de Verschrikkelijke Hond op al dit lawaai af zou komen. Voordat het zover was kwam Rosie tot stilstand tegen de afrastering, precies op de plaats waar Vos een nooduitgang gegraven had. Die gebruikte zij nu kwiek als noodingang en gooide de opening vervolgens razendsnel dicht. Heer Vos had het nakijken, aan de andere kant van het gaas.
      “Dag schatje,” daagde Rosie Heer Vos uit, “waarom kom je bij mij niet wat dansles nemen, dan kan jij ook wanneer dat nodig is die hele heuvel af rollen zonder duizelig te worden......” 
Hier had Vos geen antwoord op en hij verdween uit het beeld als een geslagen hond met de staart tussen de benen. 

Rosie had door deze belevenissen weer vertrouwen in zichzelf gekregen. “Het is duidelijk,” zei Rosie, “dat de dieren best wel belangstelling voor mij hebben. Inderdaad, soms om de verkeerde reden maar desalnietemin is het beter dan in het geheel geen belangstelling te ervaren. Maar het belangrijkste is dat eens te meer gebleken is dat het leven een dans is, en die dans is de kunst van het leven.”