Aflevering 6 van de Alles
Onthullende Verhalen over Sjaak Kraaij en Heer Vos. Rosie, het dansende varkentje, is een vreemde
eend in de kippenbijt. Wanneer de kippen Rosie vertellen dat Boer Jansen haar
houdt vanwege haar spek en niet vanwege haar danskunst haalt Heer Vos Rosie
over om te ontsnappen teneinde een gruwelijk lot te ontlopen. In het duister heuvel opwaards vallen
Rosie de schellen van de ogen.....
Rosie de Ballerina. 2011, kleurpotlood op papier, door Alias O.Teur. "Groots en meeslepend wil ik leven," droomt Rosie, terwijl Sjaak Kraaij het varkentje op haar voedingswaarde inschat....! |
Rosie is een nieuwkomer op de boerderij van Methusalem Jansen. Haar erf ligt naast dat van Dora Kordaat en haar legkippige zusters. Zij is een alleenstaand varkentje. Op de tenen van haar achterpoten staande kan zij rondjes draaien; balletachtige rondjes waren het die pirouettes genoemd worden. Dora en het hele toom kippen van afdeling 2A zagen het gedoe met verbazing aan. “Wie ben je en wat doe je hier?” vroegen de kippen zich af.
“Ik ben Rosie,
de danseres van boer Jansen,” antwoordde Rosie dan.
“Wat een
vreemd beest,” kakelde Mien, assistent kippengroepleidster, “zij kan vast geen
eieren leggen.”
Vanaf de heuveltop naast de boerderij bekeken Sjaak
Kraaij en Heer Vos met meer dan gebruikelijke belangstelling naar de commotie
op het erf. “Zie je dat Sjaak,” merkte Heer Vos op, “er is een beest bij gekomen.
Het lijkt op een varken maar staat op de achterpoten te wiebelen. Misschien is
het boer Jansen aan het nadoen. Sjaak, ga er eens op af.”
En Sjaak vloog
naar de majesteitelijke wilde kastanjeboom in de hoek van het erf. Op een tak
gezeten, verscholen door het groen, kon hij horen en zien wat zich bij de
kippen afspeelde. Hij kwam net op tijd om Mien te horen kakelen:
“Danseres van
Boer Jansen? Wie geloofd dat nou? Boer Jansen wil gewoon ’s-ochtends gebakken
eieren met spek.”
Na deze boute
uitspraak viel er een ongemakkelijke stilte, en dat was heel uitzonderlijk want
in de kippenwereld wordt juist gekakeld als er iets bijzonders gebeurt.
Legkippen kakelen niet over wat er met de eieren gebeurt die elke dag uit het
hok gehaald worden. Het gebeurde af en toe dat een kip broeds werd en niet van
de door haar gelegde eieren afwilde. De broedse legkip raakt gemakkelijk
depressief en elke legkip wist dat haar ook zoiets kon overkomen. Het was dus een
gevoelig onderwerp dat het liefst vermeden werd. Behalve wanneer Dora één van
haar fameuze workshops deed. Maar daarover later meer, beste lezer, geniet
ondertussen met een gerust hart van een vers scharrel eitje, want de zin van
het leven voor de legkip zit ‘m nu eenmaal in het leggen. Het praten over de
zin van het leven van een slachtvarken in het
bijzijn van dat varken was ook in de kippengemeenschap grof en harteloos.
Sjaak had
genoeg gehoord. Hij fladderde de kastanjeboom uit om verslag uit te brengen.
“Er is inderdaad een varkentje bijgekomen,” vertelde hij. “Het is een jong ding
dat op haar achterpoten rondjes draait en daar soms tralalala bij knort. De
kippen denken dat zij op de boerderij is gekomen omdat boer Jansen voor ontbijt
gebakken eieren met spek wil hebben. En zij ziet er inderdaad uit als een lekker
spekvarkentje.”
Ogenblikkelijk
verscheen er die peinzende blik in de ogen van Heer Vos die Sjaak herkende als “Bezig
met uitbroeden van PLAN: NIET STOREN.”
“Die Boer
Jansen toch.....” mompelde Vos, en ontvouwt het plan dat hij net bedacht heeft.
Op het erf
wordt nog flink door gekakeld en gekukeld. Rosie was niet erg te spreken over de
belangstelling die zij van kippenzijde ondervond. “Als jullie het niet leuk
vinden wat ik doe,” knorde zij vinnig terwijl zij een paar danspasjes uit het
bekende ballet Het Vrolijke Varkentje
maakte, “dan kijk je maar de andere kant uit.” Dansen was haar lust en leven.
“Ik hoorde wel
wat jullie daar zeiden over ontbijt met eieren en spek. Maar mooi dat jullie
daar naast zitten. Methusalem Jansen heeft mij aangetrokken (ja, ja lezers, Rosie
gebruikt het woord: ”aangetrokken” en niet “gekocht”) vanwege mijn danskunst.
Natuurlijk vindt hij mijn innerlijk ook aantrekkelijk, maar het ging hem
allereerst om mijn danskunst. “Ook op de boerderij hoort cultuur,” legde
Methusalem mij uit. “Anders gaan de dieren zich vervelen en dan gaan zij kippenkwaad
uithalen.“
“Zoals veren
pikken,” voegde Rosie er op eigen houtje aan toe, wijzend op een onder-kip die beroofd
was van al haar nekveren en treurig uit haar ogen keek. “Dus in plaats van zo benepen
te doen over mijn broodwinning zou je er enige waardering voor kunnen
opbrengen, juffrouw Mien.”
En Rosie
draaide de kippen de rug toe. Maar in
haar jonge brein waren toch wat vraagtekens ontstaan. Was het wel echt
waar dat boer Jansen haar geheel en uitsluitend hield vanwege haar danskunst en
onderhoudend vermogen? Of had hij toch een ander doel met haar voor? En wat als
de kippen doorgingen geen prijs te stellen op haar aanwezigheid, wat dan? Zij liep naar
de hoek van haar erf waar de grote wilde kastanjeboom staat en ging er lekker
onder liggen. Tijd voor een schoonheidsslaapje.
Het liep al tegen de namiddag toen Rosie wakker werd door
een getik tegen de afrastering van haar erf. Zij deed haar ogen wat lodderig
open en zag een keurige heer die met zijn wandelstok tegen het gaas aantikte.
“Neemt u mij alstublieft niet kwalijk, juffrouw, dat ik u stoor. Mijn naam is Vos.
Jonkheer Vos van Vossesteyn is mijn volledige naam. Ik woon daar achter die
heuvel in de Bovendoornsche Bossen. Beschermd
natuurgebied zoals u weet. Ik had het genoegen en voorrecht vanaf die heuveltop
uw voortreffelijke dansbewegingen te mogen waarnemen. Mijn wel gemeende
gelukwensen. Zoiets zie je niet vaak.”
Rosie bloosde
van genoegen – dat kon je niet goed zien omdat Rosie zo roze was als, nou ja, als
een pas geboren varkentje – maar, geloof me, dit was een opkikker die ze wel
kon gebruiken na dat moeilijke gedoe met die kippen.
“Ik, eh,
begrijp,” vervolgde Heer Vos op half vragende toon, “dat uw buren iets minder
onder de indruk zijn van uw kunstzinnige uitdrukkingen?”
“Die zeggen
dat ze er niks aanvinden,” verklaarde Rosie teleurgesteld. “Zij zijn echt een
beetje kippig, als u begrijpt wat ik bedoel. Kortzichtig. Kunnen het grotere
plaatje niet zien. Daar heb je nu juist kunstenaars voor nodig. En dat willen
ze niet,” besloot Rosie.
“Ik ben
beschermheer van de Vereniging tot Bescherming van de Dierlijke Kunstzin,”
vermelde Heer Vos met enige plechtstatigheid. “Het is het doel van onze
vereniging dieren die bedreigd worden in hun kunstuiting te beschermen en
zonodig te bevrijden van wat hun beperkt. Er doen geruchten de ronde dat u
voorbestemd bent tot, eh, gerookt spek. Bacon, zo gezegd.”
“Dat zeiden
die kippen ook al,” antwoordde Rosie verschrikt. “Maar Met (Methusalem Jansen,
wordt hier bedoeld, beste lezer) zou nooit zoiets doen. Hij zei: “Rosie, het
wordt tijd dat die kippen een dansje leren, en jij gaat dat doen.”
“Beste Rosie,”
zei Heer Vos vertrouwelijk, “ik heb hier inside
information uit de meest betrouwbare bron. Het is een kwestie van leven of
dood.” Vos liet een schril blafje horen. Als uit het niets verscheen Sjaak
Kraaij nu op het toneel.
“Mag ik Sjaak
Kraaij aan u voorstellen mejuffrouw,” sprak Vos. “De Heer Kraaij is werkzaam
bij de BV Jansen, M. Agrarische werkzaamheden.
“Om precies te
zijn, mevrouwtje,” zei Sjaak op temerige wijze, “ik ben hoofd van de afdeling
productverwerking. Ook wel “toegevoegde waarde” genaamd.”
“En?” vroeg
Rosie, die zich steeds onprettiger begon te voelen.
“Uche,”
schraapte Kraaij zijn keel. “ik hoop dat u het waardeert wanneer ik u vertel
wat Boer M. Jansen BV met u van plan is. U begrijpt hopenlijk wel dat mijn baan
hier op het spel staat!”
“Kom op
Kraaij,” antwoordde Rosie, “en wind er geen doekjes om.”
“Het feit is,
beste Rosie, dat Boer Jansen mij opgedragen heeft de varkensrokerij goed schoon
te maken. Jansen zei dat er een reuze lekker spekvarkentje aangekomen was dat
het roken meer dan waard was!” deelde Kraaij mee.
“Ojee,” bracht
Rosie er uit. “En hoe moet dat nu verder?”
“Laat dat maar
aan ons over Rosie,” sprak Heer Vos op geruststellende toon. “Wij hebben dat
varkentje eerder gewassen, als je begrijpt wat ik bedoel. Blijf lekker buiten.
Wanneer het goed donker is zal je deze fluittoon horen. Kom dan precies naar
deze plek, onder de wilde kastanje. Vandaar brengen wij je naar de vrijheid.”
En zo ging het ook. Vos was een goede korte afstands graver. Voor
dit klusje had hij ingenieur Ondergrondse Weg en Waterbouw ( Ir OW&W) Sjonnie
Mol niet nodig. Bovendien was Rosie een klein varkentje. Het graven was in een
kwartiertje gepiept. Heer Vos floot en Rosie kwam van achter de wilde kastanjeboom
te voorschijn.
“De weg naar
de vrijheid,” zei Vos en wees naar de tunnel. Rosie kon er gemakkelijk door
heen en gedrieën begaven zij zich heuvel opwaarts.
“Beter laat
dan nooit,” prevelde Vos.
“Pardon?”
vroeg Rosie.
“Het avondmaal
bedoel ik.” Vos had een hele forse honger gekregen en voor zijn geestesoog zweefden
allerlei schitterende maaltijden. “Het is ook handig dat je er geen boter of
olie voor nodig hebt.” voegde hij er aan toe.
“Waarvoor?”
wilde Rosie weten.
“O, voor het
bakken van speklapjes.”
“Je hebt het toch
niet over mij?” vroeg Rosie achterdochtig.
Rosie liep onhandig
op haar achterpoten de heuvel op. Zij had haar balletschoentjes nog aan. Bij
het naderen van de heuveltop vroeg Sjaak: “Heb je het liever gerookt of
gebakken?”
“Een gebakken
carbonaatje zou er wel in gaan,” gaf Heer Vos te kennen. “En het spek kunnen we
het beste roken. Dan is het ook langer houdbaar. En die pootjes kunnen wel in
de hutspot. Het begint toch al aardig tegen Leidens ontzet aan te lopen.”
“Gemenerikken”
knorde Rosie op schelle toon. “Jullie hebben het wel over mij.”
“Maak je geen
zorgen juffie,” sprak Sjaak op geruststellende toon. “Het is voor een goed
doel.” En hij gaf Rosie een bemoedigend schouderklopje. Van dit uit het donker
komende gebaar schrok Rosie zo enorm dat zij haar evenwicht verloor en steil
achterover sloeg. Door de schok kantelde zij een kwartslag waardoor zij met
toenemende snelheid als een tonnetje de heuvel afrolde.
“Sjaak, daar
gaat ons avondmaal!” riep Vos uit. “Er op af!”
“Heer Vos, u
weet dat ik in het donker niet kan vliegen. Wij kraaien zitten op tak in het
duister. Totdat het licht wordt.”
Vos zelf deed
nog een vertwijfelde poging Rosie in te halen en tot stand te brengen. Rosie
krijste echter als een speenvarken terwijl zij naar beneden tolde en Vos was als de
dood dat Bolle Bullie Dozer de Verschrikkelijke Hond op al dit lawaai af zou komen.
Voordat het zover was kwam Rosie tot stilstand tegen de afrastering, precies op
de plaats waar Vos een nooduitgang gegraven had. Die gebruikte zij nu kwiek als
noodingang en gooide de opening vervolgens razendsnel dicht. Heer Vos had het
nakijken, aan de andere kant van het gaas.
“Dag schatje,”
daagde Rosie Heer Vos uit, “waarom kom je bij mij niet wat dansles nemen, dan
kan jij ook wanneer dat nodig is die hele heuvel af rollen zonder duizelig te
worden......”
Hier had Vos geen antwoord op en hij verdween uit het
beeld als een geslagen hond met de staart tussen de benen.
Rosie had door deze belevenissen weer vertrouwen in zichzelf gekregen. “Het is duidelijk,” zei Rosie, “dat de dieren best wel belangstelling voor mij hebben. Inderdaad, soms om de verkeerde reden maar desalnietemin is het beter dan in het geheel geen belangstelling te ervaren. Maar het belangrijkste is dat eens te meer gebleken is dat het leven een dans is, en die dans is de kunst van het leven.”
Rosie had door deze belevenissen weer vertrouwen in zichzelf gekregen. “Het is duidelijk,” zei Rosie, “dat de dieren best wel belangstelling voor mij hebben. Inderdaad, soms om de verkeerde reden maar desalnietemin is het beter dan in het geheel geen belangstelling te ervaren. Maar het belangrijkste is dat eens te meer gebleken is dat het leven een dans is, en die dans is de kunst van het leven.”